Installatie en onderhoud
Een brandbluscentrale wordt toegepast voor het aansturen van een brandblussysteem. Deze centrales moeten voldoen aan de EN-12094-1 en SVI regelgeving.
Aansturen brandblusinstallatie
Automatische branddetectie installatie
Onderstaand de acties welke de installatie genereerd middels automatische branddetectie (twee-melder, twee groepsafhankelijk of aspiratie):
1E MELDING (1E DETECTOR WORDT AANGESPROKEN)
Optisch & akoestisch alarm (pulsende toon) gaat af. Dit wordt ook wel Slow-Whoop genoemd. Verder wordt via de vrije potentialen contacten (wanneer ingesteld) een sein gestuurd naar de alarmcentrale en eventuele luchtbehandelingssystemen uitgeschakeld.
2E MELDING (2E DETECTOR WORDT AANGESPROKEN)
Optisch & akoestisch alarm (gelijkluidende toon) gaat af. Dit zowel binnen als buiten de ruimte; er gaat een vertraging in van 30 seconden waarna de blusinstallatie wordt geactiveerd.
Eventueel kunnen er panelen worden geplaatst voorzien van de tekst:

Aangesloten handbedieningen
Door de gele handdrukknop te bedienen kan men de blusinstallatie handmatig activeren. Na activering zullen de akoestische en optische alarmen geactiveerd worden en zal de vertraging van 30 seconden ingaan zodat een ieder ruim voldoende de tijd heeft om de ruimte te verlaten.

Uitschakeling alarmen
Alarmen die zijn ingeschakeld mogen niet zomaar worden uitgeschakeld. Dit mag alleen gebeuren door daartoe bevoegde personen. Deze zullen eerst de ruimte controleren om te kunnen bepalen of er geen gevaar meer is. Bij gasblussystemen zal de ruimte eerst betreden worden door daartoe bevoegde personen met ademlucht en meetapparatuur om het ingebrachte blusgas en zuurstofgehalte te meten. In een ruimte waar een brand heeft gewoed (hoe klein dan ook) dient men rekening te houden met giftige stoffen en gassen. BETREED DAAROM NOOIT ZOMAAR DEZE RUIMTE!
Sleutelschakelaar
Om een ruimte veilig te kunnen betreden en/of in de ruimte werkzaamheden uit te voeren (met name bij blusgasinstallaties), dient bij toegangsdeur een sleutelschakelaar geplaatst te worden waarmee men de automatische aansturing van de blusinstallatie kan uitschakelen
Elektrische brandmeldinstallaties
Brandinstallatie melding
Verder dient een blusinstallatie conform NEN-2535 gevoed worden door tenminste twee van elkaar onafhankelijke voedingsbronnen. Beide moeten de gehele installatie afzonderlijk van elkaar kunnen laten functioneren. In de meterkast dient duidelijk te worden aangegeven welke aparte groep(en) voor de blusinstallatie is/zijn
Bedieningsinstructie
Bij de overdracht van een brandblusinstallatie is een Logboek een belangrijk onderdeel. In dit Logboek dienen de navolgende zaken minimaal in te staan:
De bedieningsinstructies moeten aangeleverd en/of vertaald worden in de taal van de gebruiker en minimaal een set in de Nederlandse taal. Dit zelfde geldt voor alle bedienings- en signaleringsapparatuur van de brandblusinstallatie.
Benodigd onderhoud voor FirePro blussystemen:
Onderhoud aan conventionele brandblussystemen vereist vaak gekwalificeerde technici op verschillende terreinen, terwijl het onderhoud van FirePro blussystemen op een veel eenvoudiger en minder tijdrovende wijze kan worden uitgevoerd door gespecialiseerd cattas personeel.
De inspectie en het vullen van drukgascilinders komt te vervallen, evenals de noodzaak van het op voorraad houden van de vaak volumineuze en dure reserveonderdelen voor dergelijke apparatuur.
Belangrijke opmerking: alle installatie-, onderhouds- en vervangingswerkzaamheden met betrekking tot lege units kunnen alleen worden uitgevoerd door het bevoegde personeel van de leverancier.